SUN STUDIO MEMPHIS en PARLOR STUDIO NASHVILLE
Van 12 mei tot 19 mei 2025 verbleef een delegatie van Het Ampzing Genootschap in Nashville en Memphis om opnames te maken in Parlor Studio en Sun Studio. Eric was daar tevens voor de Rock 'n Roll-verzamelbox die hij voor uitgeverij MatchBoox maakt. Op deze pagina staan enkele fragmenten uit de rijke historie van deze legendarische studio.
Onderaan de pagina treft u een illustratie- bestellijst.
Klik hier voor een uitgebreid foto- en filmverslag van Erics verblijf in Memphis en Nashville.
Korte fragmenten uit de rijke geschiedenis van Sun Studio (niet chronologisch).
DEEL 1
Sam Phillips richtte in 1952 het legendarische Sun Records op in Memphis. Twee jaar eerder, in 1950, had hij de Memphis Recording Service geopend, waar hij amateurs liet opnemen, waaronder de later wereldberoemde Bluesartiest B.B. King.
DEEL 3
ROCKET 88, DE ALLEREERSTE ROCK- 'n-ROLLPLAAT?
Het nummer Rocket 88 werd voor het eerst opgenomen in maart 1951 in Memphis, Tennessee. De opname vond plaats in de studio van producer Sam Phillips en werd vervolgens in licentie gegeven aan Chess Records voor uitgave. De opname werd officieel toegeschreven aan "Jackie Brenston and his Delta Cats", hoewel de band eigenlijk bestond uit Ike Turner and his Kings of Rhythm, met Brenston als zanger. De single bereikte de eerste plaats op de Billboard R&B-hitlijst.
Veel muziekhistorici erkennen het nummer als een cruciale mijlpaal in de ontwikkeling van rock-'n-roll, waarbij sommigen het zelfs beschouwen als de allereerste rock-'n-rollplaat.
DEEL 4
Het originele logo van Sun Records werd ontworpen door John Gale Parker Jr. Hij was een inwoner van Memphis en een klasgenoot van Sam Phillips (de oprichter van Sun Records) op de middelbare school.
DEEL 5
Howlin' Wolf, geboren als Chester Arthur Burnett in 1910, was een invloedrijke bluesmuzikant die een belangrijke rol speelde in de ontwikkeling van de
bluesmuziek. Hij stond bekend om zijn krachtige stem en indrukwekkende fysieke uitstraling. In de vroege jaren '50 tekende Howlin'Wolf bij Sun Records, het legendarische label opgericht door Sam Phillips. Tijdens zijn tijd bij Sun Records, waar hij in 1951 zijn eerste opnames maakte, bracht Howlin' Wolf een unieke mix van krachtige zang en rauwe, emotionele muziek die de blues naar nieuwe hoogten tilde. Zijn nummers, zoals "Smokestack Lightning" en "Killing Floor", werden al snel klassiekers en hielpen de weg te banen voor de opkomst van rock-'n-roll. De samenwerking met Sam Phillips was cruciaal voor zijn carrière.
DEEL 6
De Verdwenen Haan
Het iconische Sun Records-logo werd in 1952 ontworpen door John G. Parker (de man op de foto).
Sun Studio-oprichter Sam Phillips had vooraf enkele ruwe ideeën geschetst en zocht een ontwerp dat zijn optimistische kijk op het leven zou weerspiegelen. Zoals hij eind jaren ’80 vertelde aan rockhistorici Colin Escott en Martin Hawkins:
"Voor mij – zelfs als kind op de boerderij – was de zon iets universeels. Een nieuwe dag, een nieuwe kans."
Naast de zon wilde Phillips ook graag een haan verwerkt zien in het ontwerp.
Het logo werd uiteindelijk gebruikt als label op de platen die bij Sun Records verschenen. Wat de ontwerper en Phillips echter niet hadden voorzien, was het grote middengat van de nieuwe 45-toerenplaten: hierdoor verdween de haan precies uit beeld — en werd hij onbedoeld het ‘verdwijnende’ symbool van Sun Records.
DEEL 7
THE PRISONAIRES
The Prisonaires was een doo-wopband gevormd terwijl alle leden opgesloten zaten in de staatsgevangenis te Nashville Tennessee.
De groep werd opgericht door leadzanger Johnny Bragg, samen met Ed Thurman (tweede tenor), John Drue (eerste tenor), William Stewart (bariton en gitarist) en Marcel Sanders (bas).
Als onderdeel van een rehabilitatieprogramma traden ze op bij recepties en openbare evenementen, altijd onder gewapende bewaking, met een mix van blues, gospel en popmuziek. De nieuwe gevangenisdirecteur, James E. Edwards, regelde dat twee talentscouts van Sam Phillips' Sun Records de groep konden horen. In juni 1953 werden ze naar Sun Studio Memphis gebracht om daar hun nummer “Just Walkin’ In The Rain” op te nemen.
Het lied werd geschreven door Bragg en medegevangene Robert Riley.
De single werd een radiohit en verkocht uiteindelijk meer dan 250.000 exemplaren.
In augustus 1953 volgde een tweede single: het spirituele “My God Is Real”, daarna kwamen “I Know” en de autobiografische b-kant “A Prisoner’s Prayer”.
Tijdens hun opnamesessies ontmoetten ze Elvis Presley, die hen later zelfs in de gevangenis bezocht.
Doowop is een vorm van rhythm-and-blues met a capella-zang en een eenvoudige beat met weinig of geen instrumentatie.
DEEL 8
In januari 1954 maakt een jongeman een demo bij Sun Records. Sun-eigenaar Sam Phillips is onmiddelijk gefascineerd door hem.
In de zomer van 1954 vraagt Sam de jongeman om nog een paar nummers op te nemen.
Tussen de opnames door begint de jongeman met zijn band spontaan het nummer That's All Right te zingen/spelen.
Sam Philips is hiervan zwaar onder de indruk. Hij maakt een opname van het nummer en brengt het uiteindelijk uit als single.
Deze debuutsingle wordt de eerste hit voor de jongeman.
De naam van de jongeman is Elvis Presley.
DEEL 9
In de zomer van 1954, geïnspireerd door Elvis Presley's revolutionaire nummer That's All Right, besloot Johnny Cash contact op te nemen met Sun Records. Zijn pogingen werden echter keer op keer afgewezen door producer Sam Phillips.
Cash liet zich niet ontmoedigen. Vastbesloten om een kans te krijgen, bleef hij aandringen op een ontmoeting met Phillips. Toen die eindelijk instemde, bracht Cash een paar gospelnummers ten gehore.
Phillips zou hem toen hebben gezegd: "Ga naar huis, bega wat zonden en kom terug met een lied dat ik kan verkopen."
Cash gaf niet op. Hij kwam terug met nummers in zijn eigen kenmerkende stijl en wist daarmee uiteindelijk Phillips te overtuigen. In 1955 bracht Sun Records zijn eerste opnames uit: Hey Porter en Cry, Cry, Cry.
Zijn tweede single, Folsom Prison Blues, bereikte de top vijf van de countrylijsten. Met I Walk the Line scoorde Cash zijn eerste nummer 1-hit in de countrycharts en bereikte hij ook de top 20 van de poplijsten.
DEEL 10
MILLION DOLLAR QUARTET
Op 4 december 1956 bracht Elvis Presley een informeel bezoek aan Sam Phillips, terwijl Carl Perkins in de studio bezig was met opnames, begeleid op piano door Jerry Lee Lewis. Al snel ontstond er een spontane jamsessie, waarbij Phillips besloot de opnametapes te laten meelopen. Hij belde ook Johnny Cash, die zich bij het gezelschap voegde. De sessie leverde een reeks opnames op – voor een groot deel bestaande uit gospelnummers – die later zijn uitgebracht op cd onder de titel Million Dollar Quartet. Tot de gespeelde nummers behoren onder andere "Brown Eyed Handsome Man" van Chuck Berry, "Don't Forbid Me" van Pat Boone en een opvallende Presley-imitatie van Jackie Wilson (destijds lid van Billy Ward and the Dominoes) die "Don't Be Cruel" zingt.
De legendarische opnamesessie in SUN STUDIO
THE MILLION DOLLAR QUARTET bij SUN STUDIO, Memphis.
Johnny Cash-editie, Elvis-editie, Jerry Lee Lewis-editie en Carl Perkins-editie.
Het Million Dollar Quartet was een jamsessie op 4 december 1956 in de Sun Studio in Memphis, Tennessee. Aan de sessies deden Elvis Presley, Jerry Lee Lewis, Carl Perkins en Johnny Cash mee.
Verkrijgbaar als piëzografie in drie formaten (zonder Sun-logo).
A4-formaat €27,50
A3-formaat €45,00
A2-formaat €85,00
Gesigneerd en gepreegd.
Bestellijst
Vul de tekstvelden in en klik op verzenden. Er wordt vervolgens z.s.m. contact met u opgenomen. Betaling achteraf, binnen veertien dagen na ontvangst van uw bestelling.
Prijzen zijn exclusief verzend- en verpakkingskosten.